Ik ben Benjamin, begin dertig, en woon samen met mijn vrouw en twee katten in een van de jongste polders van Nederland. Als ik niet op het water zit — ik werk als stuurman op een vrachtschip — ben ik graag met film bezig. Fotografisch dan.

Sinds 2016 fotografeer ik analoog. Eerst als aanvulling op digitaal, inmiddels vrijwel uitsluitend op film. De liefde voor camera’s, film en alles wat daarmee samenhangt is ondertussen net zo groot als mijn fascinatie voor spoorwegen — en die twee werelden komen vaak samen.

Hoewel treinen en infrastructuur een terugkerend thema zijn in mijn werk, fotografeer ik net zo graag landschappen en mensen. Portretten op film zijn nooit perfect — en juist dat maakt ze zo raak. Je ziet de mens zoals die is: niet gestileerd, maar oprecht en puur.

Mijn analoge verhaal

Toen mijn vrouw en ik elkaar leerden kennen in 2014, namen we op onze uitstapjes vaak een wegwerpcamera mee. We vonden het allebei leuk, al liet de kwaliteit wat te wensen over. Een jaar later kwamen we een Diana tegen — zo’n charmant plastic Fantastic-cameraatje. Maar na twee rolletjes bleek ook dat niet echt een blijvertje. Te beperkt, niet prettig in gebruik.

Begin 2016 liet het analoge fotograferen me toch niet los. Ik besloot op zoek te gaan naar een serieuze analoge spiegelreflex en stuitte via internet op de Minolta X-700. Niet veel later had ik via Marktplaats twee exemplaren met een set lenzen op de kop getikt. Helaas werkte één van de twee niet, maar er stond snel een vervanger klaar. Dat kwam goed uit, want we gingen bijna op vakantie naar Zwitserland. Zonder te testen schoot ik in het Berner Oberland drie rolletjes Fujifilm Superia 400 (toen nog voor €16,95 voor drie stuks!). Ontwikkelen deed ik bij het Kruidvat, wat wel een geduldproefje was — drie weken wachttijd.

De camera ging zelfs mee naar zee, waar ik twee maanden voer voor mijn werk als stuurman. Daarna bleef het stil. Tot 2020. Langzaam begon ik de camera weer mee te nemen en kreeg ik echt de smaak te pakken. In 2021 startte ik mijn Instagram-account en kocht ik een scanner om mijn foto’s zelf te digitaliseren. Ontwikkelen deed ik bij de HEMA.

De scanner bleek uiteindelijk niet ideaal: vreemde strepen en tijdrovend werk. Bewerken was ook niet echt mijn ding. Dus heb ik hem teruggestuurd en ben ik mijn rolletjes gaan laten ontwikkelen en scannen bij een vaklab. Dat bleek een schot in de roos — de scans waren mooier, consistenter en ik kon me volledig richten op het fotograferen zelf. Intussen kwamen er nog wat camera’s en lenzen bij, allemaal Minolta. Die liggen me gewoon goed: betrouwbaar, intuïtief, en fijn in de hand.

Begin 2023 gingen mijn vrouw en ik op huwelijksreis naar IJsland. Voor de vorm ging de digitale camera nog mee, maar behalve een poging om het noorderlicht vast te leggen, is hij de tas niet uitgekomen. Sindsdien fotografeer ik uitsluitend op film.

Als volgende stap kocht ik begin 2024, na lang twijfelen, een middenformaatcamera: de Bronica ETRS. Een prachtig apparaat, en de beelden die eruit rollen zijn in mijn ogen ronduit bijzonder. Met een mooie mix van Minolta kleinbeeld, Bronica middenformaat, flitsers, filters en andere accessoires heb ik inmiddels voor bijna elke situatie een passende camera bij de hand.